De lessen van Princhard
Het was me het weekje wel. De AvondKlok gaat er af, hoorde ik dinsdagochtend…
Eindelijk dacht ik. Een rechter die wetten aan de grondwet toetst.
S Avonds om 9 uur stond ik met een groep Urkers te toeteren op de haven in mijn auto uit protest tegen de avondklok...want die was nog steeds van kracht.
Ik moest op de haven aan het boek “Reis naar het einde van de nacht” van Louis Ferdinand Celine denken.
Celine is een van de beste maar ook meest cynische schrijvers die ik ken en hij vertelt daarin ook het verhaal dat hij, nadat hij gewond is geraakt aan het front tijdens WO1, in een kliniek terecht komt waar hij een zekere Princhard leert kennen die even zijn ongezouten mening geeft over de maatschappij en het leven.
De mening van Princhard (hieronder weergegeven) is nog steeds van kracht. In feite is er niet veel veranderd in honderd jaar tijd. Nog steeds schijt de elite op het volk. Er is een schijn van democratie maar in feite leven we in een lobbycratie. Een systeem waarin kleine, rijke clubjes het voor het zeggen hebben. Democratie is de wil van de meerderheid maar die wil wordt zelden tot nooit gevolgd want waar is de wil van de meerderheid als het om corona maatregelen, klimaatbeleid, immigratie, EU etc. gaat? U zult zeggen: “ja maar je kan toch stemmen? Ja oke dan stemmen we. Wat gebeurt er dan? Een meerderheid van Nederland stemt zogenaamd rechtse partijen en we krijgen uiteindelijk een links beleid op allerlei terreinen. De VVD is zogenaamd voor de souvereiniteit van Nederland en voor een strenger immigratiebeleid. De laatste 10 jaar is een recordaantal immigranten Nederland binnengekomen en zitten we tot onze nek in de EU.
Ik weet zeker dat, mochten er referenda over de genoemde onderwerpen komen, de meerderheid tegen het huidige beleid stemt.
Het systeem dat we hebben functioneert niet meer. Het partijenstelsel, het koningshuis, de scheiding der machten. Het is allemaal een grote show om te verdoezelen dat een internationale elite, met internationale belangen aan de touwtjes trekt.
Het gaat niet om het belang van het Nederlandse volk. Het gaat om het belang van de Nederlandse multinationals en de belangen van een elite die heilig in globalisering geloven.
Dat er geen scheiding van machten in Nederland is werd deze week weer pijnlijk duidelijk toen er binnen 2 uur een hoger beroep was geregeld en toen de rechter werd gewraakt er binnen no time een uitspraak was waarna de rechtszaak verder ging en de rechter aangaf alleen naar de procedures te kijken maar de staat toch, via Van Dissel, drie kwartier over de inhoud mocht praten.
Vervolgens hebben we dan een 2e kamer die als een hondje achter Rutte aan huppelt, omdat ze hopen in het kabinet te komen en een 1e kamer die haar taak niet serieus neemt en vanwege politieke belangen, kritiekloos instemt met de spoedwet die er even met superspoed doorheen wordt gejast terwijl de rechtbank nog bezig is een uitspraak te formuleren over de eerste wet, die wettelijk gezien niet door de beugel kon.
Wat zegt dat over onze democratie? Ik geloof er niet meer in. Dit is een farce. Hier kan iemand die zichzelf serieus neemt niet meer aan mee doen.
We staan op een keerpunt in onze geschiedenis en ik ben bang dat dit steeds meer de vorm van een burgeroorlog zal gaan aannemen. We worden gedwongen om onszelf en onze kinderen te verdedigen tegen een overheid die onze grondrechten en vrijheden aantast.
Hoe kan je nog in democratie en verkiezingen geloven als we worden bestuurd door mensen die de grondwet en onze vrijheden niet meer serieus nemen?
Je kan beter een dictator hebben die het volk onderdrukt en veracht dan deze bureaucraten die zogenaamd het beste met ons en onze gezondheid voor hebben...dan weet je tenminste waar je aan toe bent. Dan weet je dat er niets anders op zit dan je doodvechten. Dit soort klootzakken sussen je in slaap met mooie praatjes en financiële injecties en vage, onzekere toekomstbeelden.
Hieronder de rede van Princhard uit “Reis naar het einde van de nacht”
Princhard:
“Natuurlijk, we zijn gewend om dagelijks onnoemelijke ploerten te bewonderen die door de hele wereld om hun rijkdom naar de ogen gekeken worden en die een leven leiden dat bij nadere beschouwing iedere dag weer uit een lange reeks misdaden blijkt te bestaan, maar die mensen genieten roem, eer en macht, hun misdrijven worden door de wetten gerechtvaardigd, terwijl je altijd weer ziet, hoe ver je ook in de geschiedenis teruggaat –en je weet dat ik die verduveld goed ken- dat de dader van een licht diefstal, vooral als hij wat armzalig eten steelt, zoals brood, ham of kaas, zich onvermijdelijk de openlijke verachting van alle mensen op de hals haalt, dat hij zonder pardon door de gemeenschap uitgestoten en zwaar gestraft wordt, automatisch zijn eer verliest en door onuitwisbare blaam getroffen wordt, en wel om twee redenen, in de allereerste plaats omdat de dader van zulke misdrijven doorgaans arm is, en dit is op zichzelf als een fundamentele schande, en vervolgens omdat zijn daad een soort van stilzwijgend verwijt aan de gemeenschap is.
Zo wordt de diefstal van een arme donder een gemene wraak van het individu op de maatschappij, begrijp je… Waar zou dat heen moeten? Je moet maar eens opletten dat kleine diefstallen in alle oorden met uiterste strengheid worden gestraft, niet alleen om de maatschappij te beschermen, maar vooral ook als een ernstige waarschuwing aan alle arme sloebers, dat ze hun plaats moeten weten en in hun kaste moeten blijven, dat ze zich koest moeten houden en zich er opgewekt bij neer leggen om eeuwenlang, eindeloos, van ellende en honger te creperen..
Tot nu toe bezaten kruimeldieven echter een voorrecht in de Republiek, hun werd de eer ontzegd de vaderlandse wapens te dragen. Maar van morgen af aan gaat dit veranderen, van morgen af aan zal ik, dief, mijn plaats in het leger weer innemen… Zo luiden de order… Van hogerhand is besloten om dat wat ze ‘m’n ogenblik van verstandsverbijstering’ noemen, door de vinger zien, en nu komt ’t mooiste, uit achting voor wat ze ‘de eer van mijn familie’ noemen.
Wat edelmoedig! Nou vraag ik je, kerel, wordt mijn familie straks doorzeefd met kogels, zowel Duitse als Franse, als een vergiet?.. Nee, alleen ik, nietwaar, helemaal in m’n eentje! En als ik dood ben, zal de eer van mijn familie me dan weer uit de dood opwekken?...
Kom nou, ik zie m’n hele familie al, als de oorlog voorbij is…Zoals alles voorbij gaat… Ik zie ze op mooie zondagen al vrolijk rondhuppelen op het weer zomerse grasveld.. Terwijl, drie voet eronder, het ontgoochelde vlees van mij, hun pappie, druipend van de wormen en nog viezer dan een kilo stront op 14 juli, schitterend ligt weg te rotten… De akker van de onbekende boer mesten, dat is het ware lot van een waar soldaat! Och man! Ik verzeker je dat deze wereld er uitsluitend op uit is om iedereen te verneuken! Jij bent jong. Ik hoop dat deze paar minuten vol wijsheid je jaren bij zullen blijven! Luister goed naar me, kerel; als ze ’t hebben over: Het medelijden met het lot, met de omstandigheden van de arme mieter…’, laten dat deze woorden, die in vurige letters boven alle moordende schijnheiligheid van onze maatschappij schitteren, een uiterst belangrijk teken aan de wand voor je zijn, waar je niet meer zomaar aan voorbij mag gaan zonder het belang ervan in te zien. Hoor, ik zeg jullie, arme donders, altijd de lul in ’t leven, geslagen, uitgeperst, eeuwig en altijd zwetend, ik waarschuw jullie dat als de groten van deze aarde interesse voor jullie beginnen te krijgen, dan is ’t omdat ze op het slagveld gehakt van jullie willen maken… Dat is het teken… ’t Kan niet missen… ’t Begint met liefde voor het volk. Lodewijk XIV die trok zich tenminste geen zak van het brave volk aan, vergeet dat niet. Lodewijk XV ook niet. Hij veegde er z’n gat mee af. Natuurlijk was het leven in die tijd niet prettig, het leven van de arme sloeber is nooit prettig geweest, maar ze werden niet zo hardnekkig en verbeten om zeep geholpen als nu door onze tirannen. De kleine man, zeg ik je, wordt alleen met rust gelaten als hij wordt veracht door de groten, die uitsluitend uit eigenbelang of sadisme aan het volk kunnen denken… De filosofen, mag ik je daar nog op attent maken nu we ’t er toch over hebben, die zijn ermee begonnen het brave volk van alles wijs te maken.. Het volk dat alleen zijn catechismus kende! Ze zouden ’t wel opvoeden, beweerden ze.. Nou! Ze hadden heel wat waarheden te onthullen.! Prachtige! Frisse! Schitterende! Je duizelde ervan! Zo is’t! begon het brave volk te zeggen, zo is ’t precies! Zo is ’t helemaal! Daar gaan we allemaal voor sterven! ’t Volk wil alleen maar sterven! Zo zijn de mensen nu eenmaal. ‘Leve Diderot!’hebben ze gebruld en toen ‘Bravo Voltaire!’Dat zijn nog ’s filosofen! En ook nog leve Carnot, die zo mooi overwinningen in elkaar kon knutselen! En leve iedereen! Dat zijn tenminste knapen die ’t braven volk niet in onwetendheid en bijgeloof laten verrekken! Zij wijzen ’t de weg naar de vrijheid! Ze maken ’t zelfstandig! En ze hebben niet stilgezeten! Iedereen moet eerst de krant kunnen lezen! Dat is onze redding! Godverdomme! En snel! Geen analfabeten meer! Die kunnen we niet meer gebruiken! Alleen maar burgersoldaten! Die stemmen! Die lezen! En die vechten! En die marcheren! En kushandjes werpen! In dat tempo werd ’t braven volk gauw goed rijp. Het enthousiasme over ’t afwerpen van ’t juk moet toch ergens goed voor zijn, waar of niet? Danton stond niet voor Jan Lul zo mooi te praten. Met wat gebrul dat raak was 't dat je ’t nu nog hoort, had hij in een handomdraai ’t brave volk gemobiliseerd! En dat betekende ’t eerste vertrek van de eerste bataljons geëmancipeerde bezetenen! De eerste stemmende en vlagdronken klootzakken die Dumouriez met zich meevoerde om zich te laten doorzeven in Vlaanderen! Dumouriez zelf, die te laat aan dit ongekend nieuw idealistische spelletje had deelgenomen, had achteraf toch maar liever poen, hij deserteerde. ’t Was onze laatste huurling… Soldaatje spelen voor niets, dat was wat nieuws.. Zo nieuw dat Goethe, al was hij dan Goethe, z’n ogen uitwreef toen hij in Valmy kwam. Bij het zien van die haveloze vurige cohorten die zich spontaan kwamen laten afslachten door de koning van Pruisen voor de verdediging van de gloednieuwe vaderlandslievende fictie, kreeg Goethe het gevoel dat hij nog heel wat te leren had. ‘Van nu af aan, galmde hij schitterend, helemaal overeenstemmend met zijn talent, begint een nieuw tijdperk!’En hoe! Daar het systeem uitstekend werkte, ging men daarna helden in serie afleveren, die hoe langer hoe minder kostten omdat het systeem steeds beter werd. Iedereen heeft zich er wel bij bevonden. Bismarck, de beide Napoleons, Barres net zo goed als de amazone Elsa. De godsdienst van de vlag verving prompt die van de hemel, een oude wolk, door de Hervorming al aan flarden gerukt en al lang gecondenseerd tot episcopale spaarpotten. Vroeger was het mode, als je fanatiek was, te roepen: ‘Leve Jezus! OP de brandstapel met de ketters!’ Maar ja, er waren niet zoveel ketters en ’t waren vrijwilligers..
Terwijl we nu zo ver zijn dat onafzienbare horden zich geroepen voelen om mee te doen als er geschreeuwd wordt: ‘Aan de galg met alle lammelingen! Met alle slappe tinussen! Me de onnozele lezers! Met miljoenen tegelijk, hoofden rechts!’ De kerels die niemand aan flarden willen schieten, niemand om zeep willen helpen, die stinkende pacifisten, die moeten we in hun kladden grijpen en vierendelen! We zullen ze duizend gore doden laten sterven! En om ze manieren bij te brengen halen we eerste hun darmen uit hun lijf, hun ogen uit hun kassen en de jaren uit hun stinkend kwijlerig leven! Creperen moeten ze bij legioenen en nog eens bij legioenen, in de pan gehakt worden , leegbloeden, stikken in gifgassen, en dat alles om het vaderland dierbaarder, vrolijker en lieflijker te maken! En als er nog tuig bij is dat deze sublieme dingen niet wil begrijpen, moeten ze zich maar onmiddellijk laten begraven met de anderen, nee, toch maar niet samen met ze, maar helemaal aan het eind van het kerkhof, onder een onterend grafschrift voor lafaards zonder idealen, want deze schoften hebben hun grandioos recht verloren op een stukje schaduw van het monument dat bij aanbesteding door de gemeente op het middenpad is opgericht voor de fatsoenlijke doden, en ook hebben ze het recht verloren iets op te van vangen van de echo van de minister, die zondag weer bij de prefect komt pissen om na het middageten bewogen z’n smoel open te doen boven de graven..”