Bubbe Zeezicht
Een kleine geschiedenis van mijn vader en moeder
Daar zit hij dan achter een tafel in het Dok. Mijn vader is 91 jaar geworden. Hij is in het begin stadia van de dementie beland en kijkt tevreden en lachend voor zich uit. Hij hoort slecht en is zeer slecht ter been. Ik zeg tegen hem: “Ik hoop dat je nu eindelijk eens je verstand krijgt”, hij lacht. Hij kan altijd al smakelijk lachen. Hij beweegt zich, met een scootmobiel, nog regelmatig met mooi weer voort over Urk waar hij dan geniet van het haven en vuurtoren gebied en rijdt dan op de terugweg nog vaak even bij het graf van onze moeder langs. Hij zit nog vaak met mijn broers of zusters, die hem regelmatig komen opzoeken, op een een bankje bij de vuurtoren. Enkele huizen naast de vuurtoren groeide hij op in een groot gezin, bij een hele lieve, humoristische moeder en een karaktervolle, weinig humoristische vader voor wie hij zijn hele leven enorm veel respect en ontzag heeft gehad. Een intelligente man die je, aldus mijn vader, voor honderd procent kon vertrouwen maar niet iemand die erg gevoelig was voor tere kinderzieltjes.
Onze vader trouwde laat, rond zijn dertigste, met onze moeder die toen een jaar of 23 was en thuis haar moeder had geholpen met het grootbrengen van de vele kinderen en later nog een opleiding voor verpleegster had gedaan. Mijn opoe was een heel lief mens met twee rechterhanden en opa was een hardwerkende visser en kottereigenaar die net als mijn bebe actief was in het kerkelijke en politieke leven op Urk.
Huwelijk en geloof
M’n va en moe lagen qua geloof redelijk op een lijn en waren ondanks hun dagelijkse gekibbel en vele ruzies toch ook vooral erg gek op elkaar. Ze kregen 7 kinderen en waren meer dan 50 jaar getrouwd, maakten allebei de Tweede Wereld Oorlog mee, maakten armoede mee en maakten ook rijkdom mee. Ze zagen de wereld veranderen. Telefoon, radio, film, auto’s, televisie, vliegtuigen, video recorder, dvd, mobiele telefoon, internet…de wereld kwam in een stroomversnelling qua techniek maar ook de ethiek en moraal van de mensen veranderde. Vanuit teveel regeltjes en teveel stijfheid sloeg de maatschappij eind jaren 60 van de vorige eeuw over naar teveel vrijheid en te weinig regels. Het was denk ik moeilijk voor die generatie om dat allemaal in goede banen te leiden binnen de gezinnen en de conflicten met kinderen, die snakten naar vrijheid en een eigen leven, waren vaak onvermijdelijk.
Onze vader was nog echt een strijder voor het WARE Gereformeerde geloof. Hij zat met enkele strijders in organisaties als “Schrift en Getuigenis” en “Waarheid en Eenheid” en was er heilig van overtuigd dat ze de Gereformeerde kerk moesten beschermen tegen vrijzinnigen die de zaak van binnenuit aan het kapot maken waren. Ik heb mede leren typen doordat ik de vele ingezonden stukken van vader moest overtypen, die hij in een voor velen onleesbaar handschrift tot in de late uurtjes zat te schrijven.
Zijn studeerkamer stond vol met boeken, die vooral over de Gereformeerde leer gingen en meestal een christelijke achtergrond hadden of met de Tweede Wereld Oorlog hadden te maken. Hij was een echte autodidact. Toen we vorig jaar zijn huis leeghaalden omdat het verkocht werd wisten we niet wat we met alle paparassen en boeken aanmoesten. Tijdens het opruimen dacht ik regelmatig dat ik met een soort heiligschennis bezig was omdat ik zo achteloos al die papieren weggooide. Daar ging een leven en een geschiedenis weg in een container of naar Waypoint.
Eerst enkele jaren smit geweest bij Jelle de Smit maar toen zijn zeeziekte overwonnen en bij zijn vader en broers aan boord beland wat uiteindelijk leidde tot kotter eigenaar en schipper. Met de UK 57 had hij soms moeilijke tijden, als er bijv. weer een motor in elkaar draaide maar kon over het algemeen goed zijn geld verdienen en kon de kotter eind jaren 80 goed verkopen en het kwantum goed verhuren. Ik hoorde later van mensen die bij vader hadden gevaren dat ze het qua financiën en sociale aspecten altijd goed hadden op de UK 57 maar dat het qua eten vaak nogal karig was. Onze moeder had de neiging om de helft van het boodschappen briefje dat door de kok werd aangeleverd, door te krassen en omdat zij zelf veel gezondheidsproblemen had, was ze altijd bezig met de nieuwste gezondheidstrends en was dan niet te beroerd om die bij de bemanning van de UK 57 op te dringen. De evangelisatie drang zat er op vele fronten in. Ze waren allebei geheelonthouders. Folderen en collecteren voor de drank bestrijding en een hartgrondige hekel aan roken. Ze maakten door die fundamentalistische houding ook wel eens vijanden maar over het algemeen konden ze met de meeste mensen wel goed opschieten. Ze hadden ook vaak vrienden van buiten Urk, die ze vaak ontmoeten in kerken buiten Urk of uitnodigden als ze op Urk naar de kerk gingen.
Vrienden en familie
Lilly uit Amsterdam, een markante, deftige dame, die mijn moeder ontmoette toen ze werd geopereerd aan vochtproblemen in haar arm die ze had opgelopen toen haar lymfklieren waren weggehaald na een operatie. Een weduwe uit Amsterdam, die uit een ongelovig milieu kwam maar toch regelmatig bij ons over de vloer kwam en met mijn ouders mee naar de kerk ging. Na haar overlijden werd haar uitvaartdienst op ludieke wijze geleid door Schoenmaker/dominee Klaas de Boer. Die had ze een keer zien preken en zijn manier van doen en preken sprak haar wel aan. Dan had je nog de Noya’s uit Venlo. Een Molukse familie die we ontmoeten op vakantie en waar ze hun leven lang contact mee hebben gehouden. Mijn moeder verteld dat ik als klein jongetje bij vader Noya op schoot zat en met mijn vinger over zijn wang ging om vervolgens naar mijn vinger te kijken of er wat op zat.
Mijnheer en mevrouw Westra een stel uit Emmeloord waarvan de vrouw bijna al mijn zusters en broer typeles had gegeven. Toen mevrouw Westra haar man overleed ging ze vaak op zondag middag naar de Bethelkerk op Urk om daarna bij ons brood te gaan eten. Een intelligente en bijzondere vrouw die een mooi maar ook tragisch leven had gehad ondermeer omdat drie kinderen van haar zelfmoord hadden gepleegd.
Dan had je nog de Mollen. Hele vriendelijke en gezellige mensen uit Emmeloord die mijn vader en moeder hadden ontmoet doormiddel van de liefde voor het varen. Ze waren van de zware stempel maar dat stond een vriendschap niet in de weg. Onze ouders en de mollen hadden allebei een prachtige kruiser waarmee ze jarenlang heel Nederland hebben doorgevaren.
Zo zijn er nog heel wat mensen van buiten Urk waar mijn ouders jarenlang goede contacten mee hebben onderhouden. Ze mochten er graag op uittrekken.
Ook op Urk hadden ze vele vrienden en bekenden. Vader kon het vooral goed vinden met zijn broers Jan en Klaas, vrienden Louw en Hendrik Post en zijn zusters Tiemp en Kaat. Moeder kon het goed vinden met haar zusters en broers maar omdat mijn moeder vaak nogal eigengereid en koppig was waren er ook regelmatig ruzies maar dat kwam uiteindelijk altijd wel weer goed. Ik logeerde vaak bij tante Mina of tante Corrie. Twee lieve en bijzondere tantes waar het altijd goed toeven was.
Ome Jan of ome Grote, zoal hij beter bekend stond, was ook een graag geziene gast bij ons thuis. Zijn stopwoordje “tjong” gebruik ik nog vrijwel iedere dag. Dat “tjong” kwam er meestal heel enthousiast uit als mijn vader iets over het nieuws vertelde. Hij schreef brieven naar allerlei wereldleiders die hij dan Gods zegen meegaf.
Oom Klaas was een humoristische, gezellige man die net als va bovenop het nieuws zat en maatschappelijk erg betrokken was. Vriend Louw was de man die iedere zondag in de Bethelkerk de wet op prachtige wijze voorlas en vriend Henderik was een soort Archie Bunker die met gevatte opmerkingen en veel humor het leven en het nieuws verwoorde.
Willy en Piet Snoek waren goede vrienden met wie ze het, ondanks het wat meer vrijzinnige karakter van Willy en Piet, toch altijd goed konden vinden. Piet was in mijn beleving een hele gezellige, lieve, goedlachse man en Willy een gezellige, intelligente en charmante vrouw.
Tante Tiemp werd een begrip in ons gezin. Vaak logeerden of aten we daar en we gingen er bijna iedere week wel op de koffie. Tante Tiemp was begiftigd met een lief karakter en een heerlijke, cynische humor en vooral veel zelfspot. Haar koek en taarten waren een begrip binnen ons gezin. Ome Geert was een lieve, vriendelijke man die altijd een soort keuterboer was geweest en altijd belangstellend was. Op het laatst van zijn leven plaagden we hem nog wel eens. Hij trilde toen heel erg en als hij dan op visite bij ons kwam dan deden we z’n kopje helemaal tot aan de rand vol met thee of koffie wat natuurlijk gegarandeerd leidde tot overstromingen waarbij wij dan als ramptoeristen lachend toekeken.
Kerk
Op kerkelijk gebied hebben va en moe roerige tijden gekend waarbij ze uiteindelijk bij hun eigen Gereformeerde kerk weggingen omdat ze vonden dat de Gereformeerde kerk afdwaalde van de ware Gereformeerde leer. Ik herinner me vele discussies en briefwisselingen van mijn vader. Regelmatig werden stukken van hem geplaatst in landelijke dagbladen en plaatselijke weekbladen. Het probleem was dat hij formeel gezien misschien wel gelijk had maar dat religie natuurlijk voor een belangrijk deel uit andere factoren bestaat en dat vergat hij nog wel eens. Van een van die briefwisselingen in Trouw is zelfs nog een boekje uitgegeven genaamd “Het hek is van de dam” Je had in die periode een enorme strijd tussen vrijzinnige en behoudende types. Mannen als Kuitert, Karel en Nico ter Linden en aan de andere kant figuren als mijn vader. Vader reageerde op een stuk van H.S. Versnel, die het zoenoffer van Jezus niet letterlijk nam, met een grote advertentie in Trouw en dat bleef niet onopgemerkt.
Als je tegen vader inging dan was een van zijn vaste tegenwerpingen: “daar moet je de achtergronden van kennen”, waarmee hij suggereerde dat wij eigenlijk geen mening konden hebben over zaken waar we geen verstand van hadden. Als we het echt niet kunnen winnen in een discussie gebruiken wij deze dooddoener als broers en zusters nog wel eens lachend tegen elkaar.
De schoonheid en de troost
Onze moeder overleed in 2012 op 78 jarige leeftijd. Ik mis haar nog vaak. Ik kon altijd heel goed mijzelf bij haar zijn. Ondanks haar in marmer gegoten standpunten kon ze andere mensen toch heel goed los en vrij laten. Ze maakte zich nooit zo druk. Ze was heel relaxt en kon zich goed overgeven aan de situatie. Heel veel geduld. Ze lag veel in ziekenhuizen en was zonder dat ze het wist een van de eerste westerlingen die mindfullness en zen boeddhisme in de praktijk bracht als ze weer eens weken plat moest liggen. Nadat ze borstkanker kreeg heeft ze vele vrouwen geholpen en van informatie voorzien die door dezelfde ziekte werden getroffen.
Ik moest altijd lachen als ze een verhaal vertelde want die konden voor mijn gevoel wel weken duren. Ik zei dan half in: “moeder even de korte, snelle versie” maar dat resulteerde meestal in het weer opnieuw beginnen van het verhaal. Ze was een eigengereide vrouw die voor haar mening durfde op te komen en voor de duivel niet bang was.
Ik kom nu zelf in een fase van het leven dat dingen veranderen. Je lichaam wil vaak niet meer zoals je dat zelf wil. Je lichaam begint af te takelen. Met sporten word je een parodie op jezelf. Je wordt grijs en kaal. Vanochtend op een bankje uitkijkend over het Ijsselmeer, een prachtig bewegend schilderij waarvan de wolken, vogels, schepen en schuimkoppen van plaats veranderen, begon ik na te denken over het leven en het leven van mijn ouders. Als ik mijn vader nu zie en dat hij door zijn dementie eigenlijk veel leuker en liever is geworden. Een beminnelijke en dankbare man, terwijl hij vroeger vaak moeilijk te plezieren was en soms lastig in de omgang. Mijn ouders gingen op een gegeven moment ieder zondag bij ons eten en het gebeurde met enige regelmaat dat mijn vader dan dol de deur uitstapte en weg reed met de auto na een uit de hand gelopen discussie met mij. Mijn moeder bleef dan gewoon eten en ik bracht mijn moeder dan na het eten thuis waarbij ik nog even naar binnen wipte. We gaven elkaar dan een hand. “Bubbedrift”, je kent het wel en “wie zichzelf overwint is sterker dan die een stad inneemt” zeiden we en dan was het weer goed.
Toch vreemd dat je blijkbaar eerst je verstand en de scherpe kanten van je karakter moet verliezen om je meest charmante en lieve kanten de ruimte te kunnen geven. Mijn vader is z’n hele leven strijdbaar geweest. Altijd een scherpe mening. Een trotste, ijdele man. Toen hij 88 werd wilde hij nog steeds niet op een scootmobiel. “Dat is voor oude mensen”, zei hij dan.
Waar strijden we eigenlijk voor in dit leven? Ik heb ook overal een mening over en ik weet alles heel goed voor een ander maar het kan toch ook niet de bedoeling zijn dat we allemaal in softe watjes veranderen die de hele dag maar dankbaar glimlachen en alles maar goed vinden. Om vrijheid voor jezelf te creëren heb je pit en karakter nodig en zal je voor jezelf op moeten komen. “Als jezelf geen plan hebt dan word je onderdeel van iemand anders z’n plan”, zei Terence Mckenna.
Waarheen, waarvoor? Hebben we een doel en wat is onze oorsprong? Mijn vader en moeder wisten hun hele leven zeker dat die vragen worden beantwoord door de Bijbel en het christendom.
Ikzelf denk dat het antwoord op die vragen niet belangrijk is maar dat de reis die je in het leven maakt en de vragen die je stelt belangrijker zijn dan het doel en de antwoorden. Je moet het avontuur aangaan en het geluk zoeken. Ik zie daarin ook een overeenkomst met het verhaal van “de verloren zoon” uit de Bijbel. God, de vader laat de verloren zoon, de gepassioneerde, onverstandige en avontuurlijke kant van de mens, los om het avontuur aan te gaan, de zogenaamde reis van de held, die we ook van Joseph Campbell kennen. Tijdens die reis moet een mens ervaring opdoen en zichzelf leren kennen. Positieve en negatieve kanten komen dan naar boven drijven. In diezelfde mens zit ook de serieuze zoon, die overal teveel over nadenkt, behoudend en negatief is. Alles rationeel beschouwd. Het is natuurlijk de kunst om die twee kanten in evenwicht te brengen. De liefde van de vader voor zijn kinderen is zo groot dat hij ze los laat om uit vrije wil weer terug te kunnen keren.
De levens van mijn ouders hadden zin omdat ze het avontuur zijn aangegaan. Ze zijn niet bij de pakken neer gaan zitten. Hebben liefgehad, soms gehaat, hebben gewerkt en geluierd, hebben gelooft en getwijfeld, hebben gewonnen en verloren, hebben zeven kinderen groot gebracht. Kortom ze hebben geleefd. Het ware beide geen makkelijke personen. Het waren echte mensen vol lek en gebrek zoals mijn vader vaak zei maar is dat niet wat het mens zijn juist mooi en interessant maakt?
Het einde van een mensenleven draait om overgeven en loslaten. Als ik mijn vaders gerimpelde handen zie dan zie ik daarin de geschiedenis van zijn leven. Met die handen heeft hij gespeeld, gewerkt, liefgehad, geslagen, gevochten, geaaid, geknuffeld, geschreven. Een leven vol fouten, een leven van vallen en opstaan maar vooral een leven dat de moeite waard was en een ode aan de schoonheid en de troost is.